Leve de grote stad
« Voorgaand artikel |
Overzicht
| Volgend artikel »
HET VERLANGEN
De schaduw van een slaap
Een zachte hals, een harde nek
Het spannen van een dijbeen
Onder dun fluweel
De glans van leder om een borst
Zachte ogen door wimpers besluierd
Een vochtige mond, een witte broek
Die oplicht onder neon
Een hese stem die je pakt
Als een hand aan een stevige pols
En je meeneemt in de schemer
Van het lover
Ohoho, ohoho, oho-ohoho,
oho, oho ,ohohoo,
ohoho, oho-ohoho
De leegte van een plein
Een Marokkaan met krullend haar
Die glimlacht als een jochie
Dat je stil verleidt
Muziek in flarden uit een bar
Lange benen die je raken in ’t voorbijgaan
Een geurend hemd dat achterblijft
Van de neger die je liefhad
Een soepel lijf dat je nadert
En je aanraakt in je opwekt een hitte
Die je levend en warm maakt
Dat je’t uitschreeuwt
Ohoho, …
Het hijgen van de zee
Een vissersboot aan land gesleept
Door donker vissersvolk
Een groepje jongens met een bal
Harde billen die bewegen bij het lopen
Een vluchtige blik tot driemaal toe
Als een wekroep uit de sluimer
Een langere blik die je opzuigt
Dat je hart klopt en je keel knijpt
Dat je stem faalt en de kriebel in je buik
Niet meer weg wil
Ohoho, …