Leve de grote stad

« Voorgaand artikel | Overzicht | Volgend artikel »

 Koorzang: Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen
15 oktober 2012

Koorzang voor een theatervoorstelling van Humanitas Bergweg & het Rotterdams Centrum voor Theater (oktober 2012 – mei 2013). Een avond vol theater en zang en dans met teksten van Rotterdamse schrijvers op basis van prachtige gruwelijke ontroerende levensverhalen van homoseksuele ouderen verhalen die ook nu helaas actueel zijn ook nu zijn er steeds meer mensen die niet mogen zijn wie ze willen zijn.  Meer informatie: www.rcth.nl

Oude man 1   Hier sta ik
    Ik moet zeggen
    waarom nu
    alles anders is
Oude man 2   Hier sta ik
    Ik had niemand
    Ik zat wel ergens
    maar zonder iemand
Oude man 1   Het is zo groot
    zo echt, zo
    overweldigend
    Ik ben zo gek op hem
Oude man 2   Het was niet goed
    zoals het was
    Het was leeg
    en deprimerend
Koor 1   Niet goed is het
    dat de mens alleen is
    Niet goed, als hij
    geen tegenover heeft
Koor 2   Wat is de mens
    aan wie niemand denkt
    Het been dat geen tweeling heeft
    De nacht zonder dag
    Het gemis van een oog
    is minder dan dit
    De klacht van het kind
    dat niet wordt bemind
    Het schip zonder wal
    Het al zonder dus
    De nar zonder cis
    De kro zonder kus
Meisje   Eerst was ik alleen
    omdat ik van buiten kwam
    Toen was ik alleen
    omdat ik iedereen afwees
Koor 1   Het eigen gelijk
    is niet de beste basis
    voor contact
    Wie kringen sluit
    sluit mensen uit
    En in de kleinste kring
    is ruimte voor maar één
    Wie ‘t zekerst is van eigen oordeel
    zal eindigen
    alleen
Jongen   Eerst was ik alleen
    omdat ik met de meisjes
    wilde meedoen
    En dat mocht niet
    Toen was ik alleen
    omdat de jongens
    me een mietje vonden
Koor 2   De mens is voor de mens
    een moeilijk grijpbaar ding
    Hoewel hij zelfs zichzelf niet snapt
    deelt hij graag anderen in
    De kinderen van de mens
    zien alles voorbestemd
    De een moet roze jurkjes aan
    de ander een overhemd
Vrouw 1   Elf jaar geleden
    huwde ik een man
    Daar kreeg ik sinds die tijd
    twee kinderen van
    Zeven jaar geleden
    verdween mijn man
Vrouw 2   Ik was nooit van iemand
    Nooit
    Altijd juffrouw, oude vrijster
    Een slome trien
    Tot zij in mij zag
    wat ik noch iemand anders
    ooit had gezien
Koor 1   Omdat we leven in de tijd
    heeft elk van ons verleden
    en woedt er in ons aller heden
    om wat geweest is tekenstrijd
    Wie ooit een man had, nu een vrouw
    heeft echt iets uit te leggen
    kan niet volstaan met simpel zeggen:
    eerst was ik hem, nu ben ik haar dus trouw
Koor 2   Waar werd oprechter trouw
    dan tussen man en vrouw
    en man en man en vrouw en vrouw
    ter wereld ooit gevonden?
    Twee zielen die verschillend zijnde
    elkander zien zo’s niemand ziet
    Twee lijven die gerimpeld toch
    verringen, smelten, zoemen nog
    Genieten van hun lichaamsvocht
    En dat al om niet
Koor 1   Stellen, koppels, paren
    draait daar de wereld om?
    Die innigheid, dat klef gedoe
    gesmoes gekoos gezoen
    gefleem geplak gevrij
    gevoos gesop geglij
    dat eeuwig bij elkaar gezit
    Kijk ons eens wij zo blij
     
    Complete staten gaan naar de kloten
    en banken vallen om
    Afrikanen kopen plekjes
    in te kleine wrakke boten
    en verzuipen stom
    Maar in hun kleine huisje
    bij de open haard
    daar zitten Poef en Pluisje
    gezellig en bedaard
Jongen   Sinds mijn vader weer een vrouw heeft
    Heb ik weer een vader aan hem
Koor 2   Beter met zijn tweeën dan alleen
    want als zij vallen
    helpt de een zijn makker opstaan
    Is het een eenling die valt
    dan is er geen tweede die hem ophelpt
    En een drievoudig snoer
    wordt niet snel verbroken
    Zo geldt ook:
    Als er twee bij elkaar liggen
    krijgen zij het wel warm
    Maar hoe krijgt de eenling het warm?
Koor 1   Koud kan het zijn in de bergen
    en koud in de woestijn
    en koud kan het zijn in tehuizen
    waar je willoos alleen kunt zijn
Koor 2   De mens is voor de mens
    een moeilijk grijpbaar ding
    Maar zonder anderen kan hij niet
    Dus blijft verwondering
    en vrees en hoop en pogen
    om anderen in te nemen
    te winnen en behagen
    te dwingen en bevragen
    of enkel stil te smachten
    en op een teken of een blik
    in onverstand te wachten
Vrouw 1   Toen ik een kind was
    dacht ik: er is iemand die zorgt
    dat elk mens gezelschap krijgt
Koor 1   Wij weten van elkaar niet wie we zijn
    en moeten in onwetendheid berusten
    omtrent diepten van onze vreugd en pijn
    Zelfs van wie door ons gekust
    wiens lichaam bron van onze lust
    ontgaat de ziel ons weten
Koor 2   En toch
    En toch lijkt één ding vast en zeker
    wat in ons allen woont en heerst
    en niet is bedacht
    maar ons wel als mensen tekent
    van om het even welk geslacht
    omdat het boven ‘t ik uit leidt
    noem het: verbondenheid
Koor 1   Wij blijven op zijn hoogst
    voor elkaar intieme vreemden
    Maar zonder anderen die ons zien staan
    zijn we eeuwig overal ontheemden
     
    Er is aan wie dan ook
    geen enkel recht gegeven
    om man of vrouw, transseksueel,
    die toegang te ontzeggen
    die weg naar warmte in het leven
    een slagboom op te leggen
    Wel allerminst, integendeel!
    Wie ergens iets te zeggen heeft
    als buurvrouw hulp of directeur
    die zie de ander als een mens
    met al wat aan hem kleeft
    Niets wat zij kennen van zichzelf
    is de ander per se vreemd
    Dus open deuren voor ’t verlangen
    naar vriendschap over grenzen heen
    opdat het zich niet hoeft verhangen
    maar groeien kan
    en bloeien kan
    in geleefde levens niet alleen.