Leve de grote stad
« Voorgaand artikel |
Overzicht
| Volgend artikel »
Wonen waar de zon altijd schijnt
17 mei 2013
Er was eens een man die beweerde dat het meest invloedrijke isme van de twintigste eeuw het toerisme is. Zijn bewering kan misschien zonder omhaal op de hoop nutteloze sweeping statements worden geworpen. Mij lijkt het de moeite waard om haar, al is het maar voor de duur van een artikel, voor waar te houden. In ieder geval staat er in Rotterdam een stukje vastgoed dat in historie en verschijning een stevig argument pro bewering levert. Het gaat om de buurt le Medi, drieënnegentig woningen groot, die al vóór de bouw werd aangeprezen met de slagzin Wonen Waar De Zon Altijd Schijnt.
De voorgeschiedenis van le Medi heeft op zichzelf beschouwd met toerisme en vakantie niets te maken. Ze is veeleer politiek. Het gemeentebestuur van Rotterdam voerde eind jaren negentig een beleid onder de naam Veelkleurige Stad. Dit had tot uitdrukkelijk doel om de verschillende culturele bronnen van de inwoners in de stad zichtbaar te maken. Dat Rotterdam een cultureel rijk geschakeerde bevolking had mocht ook blijken uit de gebouwde omgeving. Als eerste respons vanuit de bevolking verscheen op het Noordplein in het Oude Noorden een originele Marokkaanse fontein.
De initiatiefnemer, Hassani Idrissi, beschouwde dit als een begin. Hij zag ook graag woningbouw met Maghrebijnse kenmerken en kwaliteiten. En inderdaad wist hij een woningcorporatie zo ver te krijgen dat ze voor een stadsvernieuwingslocatie in Rotterdam-Delfshaven met dit idee in zee ging. De voor de sloop bestemde Schippersbuurt zou de plek worden waar met herkenbare Noord-Afrikaanse elementen zou worden gebouwd. Aan de uitwerking van dit idee gingen vele praatsessies vooraf, gewijd aan het gewenste eindbeeld en de weg om dit te bereiken. Er werd een toolbox ontwikkeld waarin de nodige bouwstenen te vinden zijn. De stedenbouwkundige van de gemeenten en twee architecten voor de woningen werden ingeschakeld. De woningcorporatie nam een ontwikkelaar in de arm. Uiteindelijk werd een buurt bedacht die de vorm zou krijgen van een ommuurd stadje met toegangspoorten, een pleintje met fontein in het midden en bijzondere woningen met veelkleurige gevels binnen de muren en siermetselwerk aan de buitenkant van het complex. De uitstraling zou niet uitgesproken Marokkaans zijn. Want het misverstand dat het een woonbuurt voor uitsluitend bewoners met Marokkaanse wortels moest worden, ware te vermijden. Zeker nadat in 2002 een stadsbestuur aantrad waarin Leefbaar Rotterdam dominant was, werd zo’n denkbeeld taboe; zelfs iets als diversiteitbeleid was voortaan verboden. Wat bleef was het streven om de nieuwe stedelijke middenklasse te huisvesten in deze omgeving. Daarin zou een buurt met een ‘mediterraan’ karakter uitstekend passen en zo werd de werving van woningkopers ook ingezet.
Lees de folder. Stel je maar voor (…) gezellig nog een roseetje drinken met je vrienden of de buren op een zwoele zomeravond op het binnenplein. Kinderen spelen nog buiten en vermaken zich met het water van de fontein. Als je niet beter wist, zou je denken dat je op vakantie was. Maar je bent thuis, en het is er veilig…” (Com-Wonen, ERA Bouw en Woonbron 2007). De kopers weten natuurlijk best dat ze geen vakantiehuisje gaan kopen, maar daarmee is het appel aan het vakantiegevoel nog niet vergeefs. Zo zegt een vrouw van dertig die van plan is een woning te kopen: Als je naar Italië gaat, heb je altijd van die kleine gezellige dorpjes, die gezellige straatjes en er staan ook huizen die een leuke kleur hebben. De zon schijnt er altijd, je bent op vakantie, je hebt een vakantiegevoel. Ze proberen in Le Medi natuurlijk die sfeer te creëren.(geciteerd door Dr. Sabine Meier, gepromoveerd op onderzoek naar themawijken). En dat het werkt blijkt ook uit onderzoek door het Delftse OTB. Tegen de interviewer zegt bijvoorbeeld bewoonster Alice: Ja, we hebben een kerstboom op het plein en dan gaan we daar wat drinken en daarna gaat iedereen weer zijn eigen gang. Dus dat, daarom lijkt Le Medi een beetje op een cruiseschip. En een andere bewoonster, Ellen, zegt: Ik ben dus vaak naar Marokko geweest, ook met mijn zonen en Afrika, noem maar op, dat vind ik heel leuk. En sprak die stijl me al enorm aan. Ik denk alles wat ik al uit die verre landen heb meegenomen tijdens vakanties, dat past hier weer helemaal in zo’n huis.
Toch werkt de vakantieassociatie niet bij alle bewoners. Het zijn alleen de autochtone kopers die eraan refereren. Voor de anderen, die zelf mediterrane of Caribische wortels hebben, is het wel sympathiek dat er naar dergelijke culturele bronnen wordt verwezen, maar zij vinden het veel belangrijker dat le Medi ook autochtonen trekt. Dat verhoogt de status en geeft de gewenste menging. Een vakantiegevoel krijgen ze er niet van. Voor sommigen levert het Noord-Afrikaanse karakter zelfs bijzondere confrontaties op. Al mijn Turkse vrienden zeggen ‘ja, wat zijn dat voor Marokkaanse woningen?’ vertelt een Turks-Nederlandse woningkoper. Ja, het is een apart project heb ik ze uitgelegd. Dat het niet echt Marokkaans, maar meer Arabisch georiënteerde architectuur is. (…) Je voelt dat Arabische wel, hoor. Vooral in dat binnengebied,dan heb je die erkers en zo. Dat is een beetje dat Arabische gebeuren. Waar de Arabische vrouwen wel eens in de erker gaan zitten en zo en naar buiten kijken. (…) Maar als je tegen een Turk ‘Arabier!’ scheldt, zal die het absoluut niet leuk vinden.
Je kunt je afvragen of het mediterrane van de bouwwijze en de feitelijke multiculturaliteit van de bewoners op elkaar passen. Geen onbelangrijke vraag. Volgens de gegevens van Sabine Meier is van de woningkopers 60 procent in Nederland geboren en 40 procent elders. Echter, van die 60 procent blijkt 36 procent minstens één ouder te hebben die niet in Nederland geboren is. Als men de cbs-definitie van ‘allochtoon’ zou hanteren, is 76 procent van de kopers westers of niet-westers allochtoon, met dertien verschillende herkomstlanden. Haar onderzoek wijst uit dat de autochtone kopers zeer bewust kiezen voor deze plek omdat ze in een gemengde wijk willen wonen. Dat dit in le Medi ook een werkelijk gemengde buurt oplevert, vinden ze goed. Bij de allochtone bewoners, die veelal uit de omgeving komen, is de aanwezigheid van autochtonen, die juist vaker van verder weg komen, het gewilde bewijs dat ze in een opwaartse sociale beweging zitten. Maar hiermee is nog niet gezegd dat de verschillende leefstijlen bij elkaar passen.
In de praktijk van alledag blijkt dat het zonnige beeld van de buurt niet voor iedereen dezelfde betekenis heeft. Mehmet: En wat ik wel grappig vond, het is fysiek gezien wel een mediterraan project, maar dat betekent nog niet dat het ook niet-fysiek gezien een mediterraan project is, hè? Wat ik daarmee bedoel is, kijk, wij hebben bijvoorbeeld een vereniging van eigenaren en de regels van de VvE zijn best wel streng. Dus het is zelfs mogelijk om een boete te krijgen, als je een regel twee keer of zoiets niet nakomt. Dat vind ik helemaal niet mediterraan (…) En een van de buren, die wel een benedenwoning had, had dus een heel mooi kabouterachtig tuinhuisje neergezet. Het was echt supermooi om te zien. En zij moesten dat gewoon slopen. Zij kregen ook nog een boete van 3.000-4.000 euro. Dat werd volgens mij gedeeltelijk kwijt gescholden of helemaal, maar überhaupt het idee. En het was ook echt mooi om te zien. Mijn buurman en ik waren zo stomverbaasd dat zij het moesten slopen, ik vond het zo superzonde. Dat is niet mediterraan. Wat evenmin ‘mediterraan’ aandoet zijn de sluitingstijden van de poorten (om zeven uur ’s avonds gaat alles op slot) en het verbod om fietsen bij de voordeur te stallen.
Le Medi staat er nu bijna vijf jaar en er zijn al vijftig baby’s geboren. Volgens bewoners die ik gesproken heb wordt het gaandeweg minder met de strengheid van de regels. Op zonnige dagen, als er in de straatjes en op het pleintje feestelijkheden zijn georganiseerd en er veel kinderen rondscharrelen, lijkt het wel wat op een vakantiepark. Het kan ‘binnen de muren’ al met al een prettige en veilige leefomgeving zijn. Kritische geluiden van bewoners van het eerste uur gaan over de geringe aansluiting met de omliggende wijk. Ze hadden zich meer voorgesteld van contacten en activiteiten buiten hun enclave – want zo voelt het voor hen. Te veel een soort ‘binnenstedelijk vinexgebied’. En dat heeft ook reële oorzaken. Aansluitende woningbouw die de vernieuwing van de wijk zou versterken is niet doorgegaan. Voorzieningen in de omgeving die interessant zouden zijn voor nieuwe bewoners van buiten én voor de eerdere bewoners, zijn (nog) niet gekomen. Andere bewoners echter, ook van het eerste uur, maar geboren in de omgeving en met familie en bekenden daar, maken weldegelijk gebruik van wijkvoorzieningen en hebben er ook hun kinderen op school. Zij hebben niet het enclavegevoel. Dit heeft er ongetwijfeld mee te maken dat ze weliswaar cbs-allochtonen zijn maar als wijkbewoner juist autochtoon.
Keren we terug naar de man uit de aanhef en zijn boude bewering. We kunnen hem zijn gelijk gunnen: wie vreemde omgevingen heeft leren kennen in de welwillende stemming van de toerist, kan zijn eigen woonomgeving kiezen, zelfs inrichten en ook beleven vanuit dierbare herinnering. In le Medi kaatst de omgeving deze herinnering op gezette momenten weer terug. Natuurlijk past hier relativering: de feiten wijzen op het grote verschil tussen vakantie-ervaring en migratie-ervaring. Even waar is dat de toeristische ervaring ook verandering brengt in de kijk op zichzelf en de eigen omgeving. Of om het te zeggen in de woorden bewoonster Alice: wie een cruise heeft gemaakt kan zich thuis op een cruiseschip wanen. En kan dus, zoals in le Medi, zijn buren in al hun diversiteit met een goedaardige blik als medepassagiers beschouwen.
(Artikel geschreven voor het zomernummer van De Helling met ‘toerisme’ als thema)