Leve de grote stad

« Voorgaand artikel | Overzicht | Volgend artikel »

 [toespraak bij Keti Koti 2000]
30 juni 2000

Van die twaalf miljoen werden er naar schatting 600.000 op Nederlandse schepen vervoerd. Uit Zeeuwse en Hollandse havens vertrok 1500 maal een schip naar Afrika om daar slaven te halen en aan de overzijde te verkopen.
Op 300 van die 1500 reizen brak er onder de slaven opstand uit. Kennelijk waren niet alle tot slaaf gemaakte mensen bereid zich, ondanks ketens en bewapende bemanning, in hun lot te schikken.

Het zijn allemaal feiten die wij moeten kennen om te begrijpen waarom onze wereld eruitziet zoals ze eruitziet, waarom U hier zo bent, wat U voelt en waarmee we rekening moeten houden als we met elkaar omgaan.
In 1800 telde Suriname 40.000 slaven en 7000 vrijen, van wie de helft Europeanen. Voor wie dit niet weet is Suriname als land ook nu niet te begrijpen. We willen het weten en we moeten het weten, zoals we ook willen weten wie die Marrons zijn en waarom er ook sprake is van Stadscreolen.
Geschiedenis bewaren en geschiedenis vertellen, dat is belangrijk, de verhalen, liederen en gedichten uit het slavenkwartier opdiepen, de mondelinge overlevering te voorschijn brengen en verder dragen.

Daarom is het goed dat er een monument voor de herdenking van de slavernij komt, een nationaal gedenkteken, in de hoofdstad. Een monument is zeker een belangrijke plek, waar je elkaar kunt uitleggen waarom het er staat en waar je aan wordt herinnerd, maar het is ook maar een ding van steen of metaal. Beter nog is het, dat er ook een instituut komt, waar de geschiedenis van de slavernij wordt bewaard en onderzocht, waar je terecht kunt als je meer wilt weten. En dit zal iets langer duren dan een jaar, maar dat nationale instituut zal er ook komen.

Het gemeentebestuur van Rotterdam vindt de kennis van de slavengeschiedenis ook voor onze stad van groot belang. Ook Rotterdam is niet te begrijpen zonder die kennis. In het kader van het programma Veelkleurige Stad zijn we daarom een project gestart met het Archief, de Bibliotheek en het Historisch Museum over de koloniale geschiedenis, inclusief de slavernij. Het heeft de titel Gedeeld Verleden, Gedeelde Toekomst. Aan de programmaraad neemt ook het 1 Julicomite deel.

Wij moeten met het oog op onze geschiedenis voorbij het dilemma van schaamte en trots. Het kan zo zijn dat sommige feiten uit het verleden ons met trots vervullen en andere met schaamte, maar dat is toch niet waar het om gaat. Onze voorgeschiedenis is ook iets wat we kunnen proberen te delen, iets waar we zo mogelijk dezelfde kennis van hebben en misschien ook een eender oordeel over, bij alle verschil in gevoelens die ze bij ons kan oproepen. Zo kan ze ons ook helpen in begrip krijgen voor elkaars positie en manier van kijken.
Nederland en zijn geschiedenis is hoe dan ook verbonden met Suriname en met de Antillen. Dus ook met de slavernij, die we, hoe lastig ook, een plaats moeten geven in ons hoofd en ons hart. We moeten met de herinnering kunnen omgaan. Voor volwassen onderlinge verhoudingen, ook hier in Rotterdam, is dat van wezensbelang.

Dit alles kan ik hier zeggen, en deze herdenking kunnen wij hier zo houden, omdat we Goddank van de slavernij zijn bevrijd. En met "we" bedoel ik zowel zwarte als witte Nederlanders. Want het systeem van de slavernij is niet alleen een aanslag op de menselijke waardigheid van degeen die tot slaaf gemaakt en als slaaf gehouden wordt. Het ontmenselijkt ook degeen die slaven maakt en slaven houdt.

En omdat we van dat systeem bevrijd zijn zullen we niets meer verdragen wat op slavernij lijkt, geen verhoudingen waarin mensen worden vernederd en geknecht.

Dankuwel.