Leve de grote stad

« Voorgaand artikel | Overzicht | Volgend artikel »

 Verleiding en verantwoording
22 juni 2010

Radio Rijnmond had ooit een rubriek waarin een gastprogrammeur in de nacht van zaterdag op zondag drie uur radio mocht maken. Dat heb ik ook een keer mogen doen. Mijn zelfgekozen thema was dakloosheid en ik ging er met een microfoon en opnameapparaat voor op pad bij dagopvang Van Speyk. Ik kende het gebouw omdat ik het als wethouder meermaals had bezocht. De twee mannen die ik ging interviewen wilden graag over hun leven vertellen. De ene kende ik van een eerdere ontmoeting. Hij maakte met een computer heel kleurrijke prenten, die door Van Speyk als briefkaart werden uitgegeven en verkocht.

De tweede man kende ik nog niet. Hij was naar schatting de twintig nog niet gepasseerd en had als hoogste ideaal eens in een vorm van beschermd wonen terecht te komen. Hoe was hij dakloos geworden? Naar eigen zeggen was hij 'zwakbegaafd'. Jij zwakbegaafd, vroeg ik verbaasd. De jongeman maakte op mij juist een intelligente indruk, hij sprak uiterst rationeel over zijn eigen situatie. Ja, ik kan moeilijk met geld omgaan, zei hij. Ik schoot in de lach. Dan zijn er in Nederland heel veel mensen zwakbegaafd, zei ik. Hij legde uit dat hij folders had gekregen van reizen naar bijvoorbeeld Tenerife of Hawaï en dat hij dan zo'n reis boekte. Dat kon hij natuurlijk niet betalen en hij had weer een schuld.

De eerste man was drugsverslaafd en zei mij dat het grootste probleem van hem en zijn collega-daklozen was dat ze 'geen moed' hadden. Hij vond dat wij de mensen moed moesten geven. De gemeente? Ja, de gemeente. Dat lijkt mij nogal moeilijk, zei ik. Als het de mensen aan moed ontbreekt, hoe zou de gemeente ze die dan bijbrengen. Dat wist hij eigenlijk ook niet, maar hij bleef erbij dat dit het probleem en dat de oplossing was.

Het licht dat mij door die twee gesprekken opging was dat het bij de meeste daklozen gaat om mensen met weinig weerstand tegen verleiding. Ze houden het alleen in een woning niet vol omdat er teveel is dat ze ontregelt, aan onzinnige of gevaarlijke middelen brengt, dat hen tot voor anderen profijtelijk maar voor henzelf schadelijk handelen verleidt. Ze brengen het niet op om de wereld die op hun ziel uit is buiten hun huis te houden. Ze kunnen zich niet beschermen tegen de prikkels die op hun begeerte en hun geld zijn gericht. Dus verkrijgt hun leven nooit de regelmaat der gevestigden.

Ik heb het hier over huisvesting en uitsluiting. Daklozen zijn dus op een bijzondere manier van reguliere huisvesting uitgesloten. Niemand lijkt daarvoor in het bijzonder verantwoordelijk. Zelf heb ik een paar keer gezegd en geschreven: ook ik kan dakloos worden. Dat zei ik omdat ik verschillende levensgeschiedenissen had gehoord waarin het valluik was losgetrokken door echtscheiding, drugsverslaving, schuldenlast of een combinatie daarvan - geschiedenissen van mensen met veelal een redelijke of zelfs hoge opleiding. Zo abnormaal zijn die mensen niet. Maar ooit, ergens, is een bres geschoten in hun weerbaarheid en zijn ze verzwakt. En daar zou ik het bij kunnen laten, maar dat doe ik niet. Want er zijn ook anderen geweest die ooit, ergens, van die zwakte hebben geprofiteerd. Ze hebben aantrekkelijke reizen aangeboden, verdovende of roeswekkende middelen, goedkope leningen of goederen op afbetaling. Koop nu, betaal later.

Ik ken geen geval van daklozen die hun verleiders voor de rechter slepen. Ik weet van geen rechtsgang noch lees ik zulke processtukken. Niemand lijkt verantwoordelijk, maar dat is schijn. Zeker is alleen dat er geen verantwoording wordt afgelegd, maar daarom hoeven we nog niet in ongerichte verontwaardiging 'de maatschappij' de schuld te geven. Er zijn verantwoordelijken, al gedragen ze zich er niet naar.

Bij het begrip 'uitsluiting' hebben wij moderne mensen vaak de neiging om aan bijzonder subtiele mechanismen te denken. In dit geval kunnen we beter denken aan een bijzonder grove vorm van insluiting, met de kracht van een verwurging.

Dit is mijn bijdrage aan de feestbundel Manna en mandarijnen voor Gerard Somsen ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag.