Leve de grote stad
« Voorgaand artikel |
Overzicht
| Volgend artikel »
Klasse en ras
21 april 2021
De slavenhoudersmaatschappij is de oervorm van de klassenmaatschappij.
Dat heb ik geleerd van Marx en Engels. De eerste slaven en slavinnen waren oorlogsbuit. Ze werden veroverd op vijandelijke stammen of geroofd bij minder goed bewapende volkeren. Ze moesten arbeid verrichten op het land of aan huis bij machtige personen. Ook werden ze gebruikt voor onvrijwillige seksuele diensten. Het aandeel slaafgemaakten op het totaal van de bevolking liep in het Romeinse rijk op tot 95%. De 5% die Romeins burger was, hoefde meestal geen lichamelijke arbeid te verrichten.
Het woord slaaf komt van Slaaf, de aanduiding voor iemand van Slavische herkomst. Het is via het Duits in andere Europese talen terechtgekomen. Duitstalige volkeren haalden in Oost-Europa hun slaven op. Dat deden de Turken tijdens het Ottomaanse rijk bij voorkeur ook daar. Dat het woord slaaf een leenwoord is heeft dus betekenis. Slaven waren bijna zonder uitzondering altijd vreemdelingen, barbaren zoals de Grieken ze noemden. Het was uitgesloten om onder het eigen volk mensen slaaf te maken - tenzij als de op een na zwaarste straf. Zo ging het van de Vikingen tot de Turken en van de Friezen tot de Arabieren.
In dit oergegeven van de vreemdeling-als-slaaf zit een noodlottige omkering verscholen: dat in mensen van een ander 'ras' een tot (zware) arbeid veroordeelde onderklasse wordt gezien. De geschiedenis van de gastarbeiders in Nederland laat daar iets van zien. De mannen binnengehaald als laag- of ongeschoolde arbeidskrachten in wier overige capaciteiten nauwelijks iemand geïnteresseerd was; de later gekomen vrouwen, die niet veel meer waren dan het aanhangsel van hun man en die met moeite een zelfstandig verblijfsrecht kregen. En dan hun kinderen, die al te vaak een te laag schooladvies kregen, want met zulke ouders ... Het mag wel bijzonder heten dat genoeg leden van de tweede generatie aan die logica zijn ontsnapt. De feiten in Nederland wijzen niet op het ontstaan van een etnische onderklasse, al is dat wel vaak gesuggereerd.
Het risico van zo'n gekleurd subproletariaat betreft in de eerste plaats de mensen zelf. Dat risico wordt wel 'armoedecultuur' genoemd. Ze ontstaat door stelselmatige aparte behandeling en ze wordt gereproduceerd door overlevingsmechanismen van binnen en discriminatie van buiten. In de Verenigde Staten gingen er ruim twee eeuwen slavernij en nog eens een eeuw van 'rassenscheiding' overheen om zo'n cultuur van gekleurde armoede te vestigen. In de ogen van de autoriteiten ziet dat eruit als veel verkeerde statistiek. Onvolledige gezinnen, overmatig drug- en drankgebruik, schooluitval, criminaliteit, geweldsgebruik, neiging tot rellen, onbetaalde hypotheken, huurschulden, lage levensverwachting. Door eigen ogen gezien is het beeld: ploeteren om te overleven, drie tot vijf baantjes per huishouden, zoons behoeden voor het geweld van de straat en waarschuwen voor de politie, wonen waar de rijken zijn weggevlucht, steun vragen bij de buren ingeval van huisuitzetting, steun vragen van de kerk bij honger en ziekte, dochters uit handen van pooiers houden en als het meezit profiteren van een lokaal of federaal overheidsprogramma.
Er is ook een maatschappelijk risico. Zo'n gekleurde onderklasse is niet alleen product van racisme, ze voedt ook racisme. Want heel veel mensen zijn bang voor armoede. Dus als anderskleurigen ook nog eens arm zijn, dan tellen ze quasi dubbel als schrikbeeld. En dan liggen alle racistische stereotypen voor het oprapen; zeker in een omgeving waarin arm zijn als een gevolg van eigen domheid wordt gezien. En er is de ruimtelijke segregatie, een risico op zich. In de VS kan men je precies wijzen waar 'de Zwarten', 'de Latino's', en in het VK, 'de Paki's', 'de Hindoes' en 'de Sikhs' wonen. Dat zijn niet allemaal armen. Maar wie, zoals sommige multiculturalisten, dit groepsgewijze wonen als een spontaan fenomeen beschouwt en als authentieke uiting van 'culturen', miskent zaken als groepsdruk en -controle, met de stille sturing door lokale autoriteiten op de achtergrond. Dat zijn krachten die mensen 'op hun plaats' houden.
Dit moet een waarschuwing zijn voor groepsdenkers die identiteiten koesteren: of het nu gaat om Black Culture of om Echte Turken, zulke groeperende aanduidingen worden in een oogwenk middelen om mensen op hun plaats te houden. En dat is niet per se de plaats waar ze zichzelf kunnen zijn.