Leve de grote stad
« Voorgaand artikel |
Overzicht
| Volgend artikel »
Feminisering vraagt ook iets van vrouwen
23 oktober 2024
<pre></pre>
Net als bijna alle andere homo's ben ik opgegroeid in een heteroseksuele omgeving, een gewoon standaardgezin. Ook mijn werkzame leven heb ik tussen heteroseksuele medemensen doorgebracht. Door de jaren heen heb ik allerlei mannen en vrouwen met elkaar zien omgaan en over elkaar horen praten en me vaak verwonderd over hoe dat gebeurde. Ik heb nog het staartje van de patriarchale orde meegemaakt, toen mijn moeder officieel handelingsonbekwaam was. Allebei mijn ouders vonden dat belachelijk, onder meer omdat mijn moeder van bankzaken en financiële administratie aanmerkelijk meer snapte dan mijn vader. Ik heb dus ook meegemaakt dat de laatste ongelijkheid tussen de seksen, in ieder geval wettelijk, werd opgeheven. Toen begon dus een andere orde, die we de heteroseksuele of heteronormale orde noemen.
Het voordeel van de oude, patriarchale orde was de duidelijke hiërarchie. Het voordeel van het nieuwe bestel is dat we de hiërarchie kwijt zijn, het nadeel dat de duidelijkheid is verdwenen en een bepaalde mate van onzekerheid is ontstaan. De nieuwe orde, die ook maar in wording is, noopt tot onderhandelen. Heel veel verhoudingen kenmerken zich door onderhandelingen tussen de partners en ook met de andere gezinsleden. Over kostwinnerschap, huishouden, vakantiebestemmingen, aankopen, verhuizingen, seks en tijdsindeling. Dit in de privésfeer. In politiek en maatschappij is er sindsdien een voortgaande discussie en strijd gaande over economische maatregelen en juridische instrumenten, met als inzet een billijke verdeling van mogelijkheden voor vrouwen en mannen.
De feministische beweging is grotendeels een vrouwenbeweging, maar ze kent ook haar momenten van samenwerking en bondgenootschappen over de seksescheiding heen. Een interessante aanwijzing: in al die jaren dat Opzij mannen "langs de feministische meetlat" legde kwam de hoogste score op naam van Benno Premsela, voorman van het COC. Homo-emancipatie en vrouwenemancipatie hebben qua richting en doel alles met elkaar te maken. Tegelijkertijd is het de vraag of Premsela wel in het rijtje mannen thuishoort. Qua sekse klopt het, qua gender niet. En daar zit ook wel een probleem. De vrouwenbeweging definieert zichzelf graag in termen van sekse - de 'helft van de mensheid' - en ook lesbo's hebben zich meestal als 'vrouwen' gedefinieerd. Sinds ook transvrouwen zich manifesteren in de discussie en op het emancipatiefront, begint het tussen sekse en gender te wringen. Want gaat het 'wij vrouwen eisen' gelijk op voor al die personen van de vrouwelijke sekse?
Intussen gaat de seksenstrijd door in de werelden van wetenschap, bedrijfsleven, sport. Strijd om quota, om gelijke betaling, om gelijkheid in kansen en aandacht. De MeToo-beweging heeft veel walgelijk mannengedrag aan het licht gebracht, onveilige situaties in de amusementswereld en op werkvloeren elders aan de kaak gesteld en daders voor de rechter gebracht. Die doorgaande strijd is veelal in het voordeel van de vrouwenkant. Maar ook de tegenreactie manifesteert zich, in de vorm van boze mannen. Wereldwijd. In Afghanistan heten ze Taliban. In Nederland onder meer Forum voor Democratie. En op sociale media werven Andrew Tate en consorten opgroeiende jongetjes voor een antifeministische agenda. Ondertussen zijn er ook complete maatschappelijke sectoren gefeminiseerd. De schoonmaakbranche, het basisonderwijs en de zorg springen eruit. Die laatste twee brengen mij bij twee recente ervaringen. Ze zijn de aanleiding voor de kop boven dit artikel.
Ervaring één. Een vriend van mij is onlangs ontslagen bij een instelling voor ouderen met dementie. Hij is een vijftiger, theoloog, homo, vriendelijk en empathisch. In de instelling was hij geestelijk verzorger en als zodanig deel van de staf, die verder geheel uit vrouwen bestond; bijna het voltallige personeel is er vrouw. Hij nam standaard deel aan de stafvergaderingen en moest die ook notuleren. Dit laatste was ondoenlijk, omdat de dames zich niet aan de agenda hielden, door elkaar heen praatten en geen besluiten namen. Toen hij zei dat hij hen niet kon notuleren was het antwoord: zo moeilijk is het toch niet, je hebt toch een academische opleiding! Van hun kant gaven ze aan dat ze hem nooit hoorden in de vergadering, waarop hij zei: ik kom er helemaal niet tussen. Dat begrepen ze niet. Ook vonden ze hem 'onzichtbaar'; hij is 1.93 m en best stevig gebouwd. Hun conclusie was dat hij niet geschikt was voor de functie, niet in het team paste en ontslagen moest worden. Over zijn taak, geestelijke verzorging, ging het in het geheel niet.
Ervaring twee. Een lesbische vrouw voedt met haar echtgenote een pleegzoon op. De jongen zit op een basisschool en heeft er enkel juffen. De vrouw vertelde mij dat hij het er absoluut niet naar zijn zin heeft. De juffen kunnen niet met hem overweg. Omdat hij een enkele keer met een klasgenootje heeft geknokt, heeft hij volgens hen een agressieprobleem. Daar praten ze onderling veel over. De vrouw vroeg zich af of ze een andere school moest zoeken. Maar dan een waar ze ook meesters hebben. Want ze had net als ik van dat jongetje gelezen, dat op een dag vrolijk van school kwam. Zoals zijn moeder vertelde, had hij voorheen de pest in als hij naar school moest. Maar hij had voor het eerst een meester gekregen; die vertelde grappen en je kon met hem lachen en zelfs stoeien. Hij wilde weer alle dagen graag naar school.
De seksenstrijd van de afgelopen eeuw draaide om de afschaffing van de mannelijke dominantie. Of positief gesteld, om seksegelijkheid. Hij draait natuurlijk ook altijd om macht. Wie heeft het waar voor het zeggen? In de twee voorbeelden hebben vrouwen de macht. Ik denk alleen dat ze het niet zo zullen noemen. Ze zullen eerder aanvoeren dat ze in deze situatie zijn beland, omdat mannen nu eenmaal niet in het basisonderwijs en in de zorg willen werken. Iets dergelijks beweren politie en brandweer al jaren over allochtonen/mensen met een migratieachtergrond. Deze mannen-onder-elkaar zien absoluut niet wat de uitsluitingseffecten zijn van hun practical jokes en zogenaamd grappige opmerkingen. De voorbeelden uit onderwijs en zorg zien er anders uit, maar zijn in veel opzichten vergelijkbaar.
Als een organisatie sluipenderwijs gefeminiseerd is, heeft er uitsluiting plaatsgevonden van niet-vrouwen. En er is een cultuur ontstaan die zulke uitsluiting voortzet. Die cultuur representeert zeker niet 'de helft van de mensheid.' Ze doet dat niet qua gender, niet qua klasse, niet qua huidskleur, niet qua leeftijd. Ze vormt veeleer een bubbel van gelijkgestemden voor wie vrouw-zijn geen enkel bewijs of certificaat behoeft. Het zijn echte vrouwen, dus geen potten of manwijven en zeker geen transvrouwen. Het zijn wel moderne vrouwen, dus ze hebben veelal een dubbele oriëntatie: enerzijds van-jezelf-uitgaan (hoe voelt dit voor mij?) en anderzijds uitgaan van de sociale groepsnorm (wat vinden jullie ervan?). Met elkaar versterken deze oriëntaties de bubbel.
Natuurlijk zijn er vrouwen in zorginstellingen en scholen die de situatie onderkennen. Her en der durft men ook wel een advertentie aan, gezien de samenstelling van ons team gaat de voorkeur uit naar een man. Daar spreekt het inzicht uit dat men door de huidige samenstelling ook iets is kwijtgeraakt: diversiteit. En met het verlies aan diversiteit heeft men ook ingeboet aan alternatieve oriëntaties. Zoals de open oriëntatie, die de wereld zoveel als mogelijk laat binnenkomen, van de natuur tot de politiek. En zoals de rationele oriëntatie, die uitgaat van idee, programma en doel van de organisatie. Met het binnenhalen van een man, of mannen, wordt dat verlies niet per se goedgemaakt - hoewel met name de rationele oriëntatie weleens voor 'typisch mannelijk' wordt versleten. Waar het om gaat is het binnenhalen van andere perspectieven in de persoon van mensen die anders zijn. En dat zijn in dit geval mensen met een ander gender, andere klasse, huidskleur en/of leeftijd dan de personele bezetting van de instelling nu. En vervolgens zal men die nieuwkomers binnen moeten houden met een cultuur die aan de verschillen in oriëntatie en perspectief recht doet. En daarmee dus ook recht doen aan de scholieren c.q. de bejaarden die men onder de hoede heeft, met al hun onderlinge verschillen.
Feminisering van sectoren zoals hierboven beschreven is beslist niet de bedoelde uitkomst van het feminisme, in ieder geval niet dat van Joke Smit. Haar ideaal was een maatschappij waarin mannelijk en vrouwelijk aspecten van volwaardig mens-zijn zouden zijn en niet een soort normaalverdeling over twee seksen, waarin de winst van de ene het verlies van de andere zou zijn.