Leve de grote stad

« Voorgaand artikel | Overzicht | Volgend artikel »

 GroenLinks voor Sociale Emancipatie
15 mei 2004

Er loopt enige discussie over de koers van GroenLinks in de kolommen van dit dagblad. Ze gaat over de vraag hoe 'liberaal' de partij is. Interessant in dit verband zijn de uitkomsten van de meningsvorming over emancipatie die het afgelopen jaar in de partij heeft plaatsgevonden. Aan deze meningsvorming hebben meer en minder intensief een kleine tweeduizend leden deelgenomen.

Dat GroenLinks voor emancipatie heeft gekozen als eerste thema voor georganiseerde meningsvorming is geen toeval. De partij heeft zich altijd beschouwd als een emancipatiepartij. In historische volgorde is ze een partij van arbeiders, vrouwen, homo's en migranten, die allen een emancipatieroute gevolgd hebben of nog volgen. Blijkens de discussie is deze zelfopvatting nog steeds actueel, al struikelen jongere leden over het woord emancipatie. Maar er is meer. We worden al geruime tijd geconfronteerd met hufterigheid en zelfs gewelddadigheid in het openbaar verkeer, met claimgedrag en ander gebrek aan verantwoordelijkheidszin - dingen die, voorzover ze niet van alle tijden zijn, de vraag oproepen: is dit geƫmancipeerd gedrag? Is een opvoeding tot mondigheid geslaagd bij een verworven grote mond? Is het autonome individu vooral een hork? Reden genoeg om je af te vragen hoe emancipatie en socialiteit samenhangen. Dus dit was een tweede reden voor ons emancipatieproject. En de derde reden zat in de feitelijke constatering dat veel mensen in onze maatschappij aan volwaardig burgerschap niet toekomen. En volwaardig burgerschap, dus meedoen of mee kunnen doen op de terreinen van arbeid, zorg, maatschappelijk middenveld en politiek, dat zou toch de uitkomst van een geslaagde emancipatie moeten zijn.

Dit project heeft een visie voortgebracht die in een aantal opzichten duidelijk kiest: voor de rechtsstaat, als realiteit en als belofte; voor rechtsgelijkheid die zoveel mogelijk alledaagse realiteit is; voor een toegankelijk en uitnodigend publiek domein. En dit betekent dus het bestrijden van alles wat daar inbreuk op pleegt of beperkingen aan oplegt: discriminatie, ongelijke behandeling, vooroordelen. En positief betekent het: mensen in staat stellen, toerusten en van middelen voorzien om kansen te grijpen en zich te ontwikkelen. En hierin beperken we ons niet tot de overheid, maar gaan ook in op wat mensen elkaar onderling, in familie- of verenigingsverband toestaan of ontnemen. Zo beschrijven we de rechtsstaat als een maatschappelijk kader dat het verdedigen waard is en dat uitnodigt tot deelname aan het openbare leven. In dit kader plaatsen we emancipatie als de weg naar volwaardig burgerschap. Volwaardig burgerschap is de term die zelfontplooiing verbindt met de relatie tot anderen. In de visie heet het: bij een geslaagde emancipatie hoort voor ons die sociale grondhouding, die zich in het openbare leven uit als oog hebben voor en respecteren van anderen. En als politieke consequentie voegen we hier aan toe: wij steunen projecten en opvoedingsmethoden die zo'n grondhouding bevorderen.

Liberaal is deze visie in zoverre dat ze op vrijheid, op zelfbeschikking is gericht. Maar anders dan in het klassieke liberalisme zijn in onze visie mensen van begin tot eind sociale wezens. En dus gaat het bij emancipatie niet zozeer om onafhankelijkheid, alswel om de aard van alle menselijke afhankelijkheden. Een goede vormgeving van onderlinge relaties is minstens zo'n actuele emancipatieopgave als zelfontplooiing. Vandaar de aandacht die in de visie is te vinden voor zelforganisatie. Hier kiezen we bewust voor organisaties die emancipatoir zijn en maken we onderscheid met organisaties die onze steun niet verdienen en met organisaties die we zelfs willen bestrijden, omdat ze onderdrukkend zijn. Hier ligt, zoals Marcel ten Hooven terecht schrijft, een verschil met de christen-democratie. Dit verschil zit niet primair in de vraag waar de overheid zich wel of niet mee mag bemoeien. Het zit eerder in de kijk op de samenleving. 'Levensverbanden' of 'gemeenschappen' worden van oudsher in de christen-democratie vrij gemakkelijk als natuurlijke grootheden aanvaard. In de visie van GroenLinks moeten zulke verbanden ook als een machtsstructuur gezien worden, met onderlinge verhoudingen die niet per se 'vrij' zijn. Als het om emancipatie gaat, gaat het dus ook om die onderlinge verhoudingen en ligt er voor ons de vraag: hoeveel ruimte krijgen de mensen daar om te ademen, om zich te ontwikkelen? Wat mogen en kunnen meisjes en vrouwen er, wat is de ruimte voor alles wat afwijkt? Als wij zo de nadruk leggen op het belang van zelforganisatie, dan is dit omdat wij daarin de kans zien voor mensen om binnen of buiten hun 'natuurlijke' gemeenschap beter tot hun recht te komen. In de discussie rond de multiculturele samenleving is dit hoogst actueel en hier bevinden we ons even vaak tegenover liberalen als tegenover christen-democraten.

Interessanter dan het etiket op onze opvattingen lijkt me de inhoud. Wij beschouwen de kans op emancipatie als een van de grote kwaliteiten van onze maatschappij. Dat mensen persoonlijk en met wie hun nastaan vooruitgang kunnen ervaren en dat ze daaraan zelf kunnen bijdragen, dat is heel goed. Wij stemmen in met een ieder die zegt: mensen moeten zelf hun verantwoordelijkheid nemen, in de beste liberale traditie. En in de beste linkse traditie voegen we toe: daarom is het onze politieke verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat mensen hun verantwoordelijkheid kunnen nemen.

Herman Meijer
Partijvoorzitter GroenLinks

Dit is een verkorte versie van het artikel dat op 15 mei 2004 in dagblad Trouw verscheen.