Leve de grote stad
« Voorgaand artikel |
Overzicht
| Volgend artikel »
Hoe zal ik u noemen?
29 maart 2021
Even een pas op de plaats
Met de bespreking van de term mensen van kleur ben ik beland bij de tere kwestie van benoeming en zelfbenoeming. En bij de antiracistische bewegingen die de laatste jaren zijn ontstaan. Voor een goed begrip moet ik terug naar de kern. Voor mij is racisme in de eerste plaats een vijandige politieke ideologie. Ras wordt er als wapen ingezet om anderen op hun plaats te zetten, verdacht te maken, te vernederen en zelfs te verwijderen. Dat soort racisme heb ik ervaren, met name in de gedaante van de Centrumpartij (die later als criminele organisatie verboden is). Met alledaags racisme heb ik geen persoonlijke ervaring, in de zin dat ik er geen object van ben. Maar dit geldt natuurlijk wel voor andere Rotterdammers, vrienden en bekenden van mij.
De enige ervaringskennis van mij die in de buurt komt, is die met homohaat. Dat is geen vorm van racisme, maar een extreme uiting van 'normalisme'. De overeenkomst met racisme zit erin dat je gedefinieerd wordt als deel van een verzameling anderen. Niet ras bepaalt hier het anders zijn, maar seksuele 'geaardheid'. Homohaat wordt ook ingezet om plaats te wijzen, verdacht te maken, te vernederen en te verwijderen. De emancipatie van homo's kan daarom enige aanwijzing geven voor de emancipatie van al diegenen die nu object van racistische bejegening zijn.
De eerste potenrammers die door de politie werden opgepakt stonden verbaasd. Ze dachten dat de politie wel aan hun kant zou staan, als ze gewapend met honkbalknuppels het park ingingen om seks zoekende mannen te mishandelen. Het doet er dus toe hoe de overheid minderheden ziet en behandelt. Ook racisme is niet in de eerste plaats een zaak van de samenleving, zoals Rutte het graag formuleert. Daarom is de affaire rond de groepsapp van Rotterdamse agenten meer dan een zaak van het korps. Nog afgezien van het feit dat zulke dienders, met die racistische opvattingen, de werksfeer binnen het korps bederven en biculturele collega's verjagen, is het vóórkomen van zulke groepsoordelen in het gezagsapparaat een aanmoediging tot racistisch gedrag voor 'de samenleving.' De politie spreekt zelf van K*tafrikanen! Daarin zit ook het gelijk van partijen als Denk en Bij1, dat ze racisme primair op politiek niveau aankaarten.
Wat nogal eens onderschat wordt is de invloed van dat jarenlang problematiserende gepraat en geschrijf over allochtonen in het algemeen en moslims in het bijzonder, juist in de politiek. Het absurde toppunt was in 2004 de afwijzing van de conclusie van de - door de Tweede Kamer zelf ingestelde en gevormde! - commissie Blok, namelijk dat de integratie grotendeels geslaagd was. Want deze conclusie was strijdig met het politieke nummer dat rechtse en middenpartijen wilden maken. Het was in deze zelfde post-Fortuynperiode dat het subsidiëren van 'etnische' organisaties allerwegen werd beëindigd. Als bestuur van een welzijnsorganisatie voor Antillianen met psychische problemen moesten we daarom op zoek naar onderdak bij een GGZ-koepel. Tezelfdertijd had de politie in Rotterdam een 'Antillianenteam' opgetuigd, want als criminelen mochten die wel etnisch onderscheiden worden. Dit paste allemaal perfect bij het vertoog van Wilders en andere Fortuynopvolgers: dat allochtonen absoluut niet gepamperd of 'voorgetrokken' mochten worden, maar gecriminaliseerd juist wel.
Er is sindsdien wel wat verschoven; 2020 was het jaar waarin voor het eerst sinds lang weer publiekelijk over racisme gesproken kon worden. Minister Verdonk kon ooit nog glashard beweren: Nederlanders zijn geen racisten, zo'n bewering zal een bewindspersoon nu niet meer durven doen. Antiracistische bewegingen vinden meer gehoor. Dankzij hun acties komen feiten boven tafel die niet genegeerd kunnen worden. Het is een belangrijk keerpunt op de weg naar volwaardig burgerschap van grote groepen inwoners, die formeel allang staatsburger zijn, maar materieel hun gelijkheid nog moeten bevechten. Maar hoe noem je die mensen, en hoe noemen ze zichzelf?
Wat mij betreft moet het om een aanduiding gaat die niet per se erfelijk is, maar die wel de persoonlijke geschiedenis en de maatschappelijke situatie rechtdoet. Ik vind dat biculturele Nederlanders daarvoor de beste benaming is. Ze vat de situatie goed samen, zowel de conflicten als de mogelijkheden. En ze wordt al gebruikt door en voor mensen met aanzien in literatuur, muziek, sport en wetenschap. Ze hoeft niet eeuwig houdbaar te zijn, want ze draagt de belofte van diversiteit & inclusie.