Leve de grote stad

« Voorgaand artikel | Overzicht | Volgend artikel »

 GEVAAR OF PISPAALTJE?
30 september 2024

Er wonen op onze aardbol een komma twee miljard Chinezen.

Van de zeven miljard menselijke aardbewoners is dus een op de zes Chinees.
Het overgrote deel van deze Han-Chinezen woont in de Volksrepubliek. Daarbuiten tellen ze op tot 65 miljoen.
Grote getallen, die twee soorten reacties oproepen:
de ene zegt 'wel heel veel' en wijst op de opkomende macht van China en het Gele Gevaar
de andere zegt: het is natuurlijk godsonmogelijk om over zoveel mensen iets algemeens te zeggen.
Bij die tweede reactie sluit ik me aan.
Want laten we alleen eens kijken naar onze eigen Chinezen.
Hier op Katendrecht kennen we natuurlijk het eerste en grootste chinatown van het Europees vasteland. Het Verhalenhuis is vanaf het begin met hen verbonden - zie de foto achter mij van de familie Zee.
Dat zijn mensen met een geschiedenis van scheepslieden, die hier in 1911 begint en inmiddels aan zijn vijfde generatie toe is.
Dan zijn er hier en in de rest van Nederland de Chinezen die peranakan worden genoemd. Peranakan is Maleis en betekent afstammeling.
Zij stammen af van de Chinezen die al vanaf de 13e eeuw uit Fujian zijn overgestoken, voornamelijk Hakka-Chinezen.
Bij de bouw van de vesting Batavia werden vanaf 1618 door Jan Pieterszoon Coen uit die groep bouwvakkers en timmerlui ingezet.
In 1740 vindt de Bataviase furie plaats, toen de halve bevolking van Batavia, binnen en buiten de muren, Chinees was. Een opstand van Chinese suikerarbeiders en -handelaren werd beantwoord met een moordpartij die tussen de 5 en 10 duizend Chinezen het leven kostte. Maar rond 1800 was Batavia weer voor de helft chinees.
Peranakan Chinezen waren al veel eerder in Nederland te vinden, studenten die door hun ouders naar hier waren gestuurd om rechten, medicijnen, techniek of economie te studeren. In 1911 richtten ze een Chinese studentenvereniging op.
Pas na 1949, de erkenning van de Indonesische afhankelijkheid, kwamen de Peranakan in grotere aantallen. Het nationalisme in Indonesië ging gepaard met veel anti-Chinees sentiment en aanvallen op Chinese wijken en instellingen. In 1965 onder Soeharto ging het om grootschalige moordpartijen op communisten en Chinezen, wat voor de nationalisten hetzelfde was. Toen vluchtte nog eens een grote groep naar Nederland.
De peranakan zijn dus al meer dan vier eeuwen met de Nederlandse geschiedenis verbonden.
Een verwante groep, ook Hakka-sprekende Chinezen, kwam via een andere route in Nederland. De Surinaamse route. Het gaat om afstammelingen van de contractarbeiders die na de afschaffing van de slavernij voor plantagearbeid in Suriname werden geronseld. Carla Tjon heeft er voor het verhalenhuis een essay over geschreven.
Er leven nu naar schatting 145 duizend Chinezen in Nederland. Een derde van hen komt rechtstreeks uit de Volksrepubliek. Ze zijn hier gekomen om in de horeca te werken, of als student, als violist, als technicus of medicus. De laatste jaren zijn er ook velen gekomen als politieke vluchteling.
Een vijfde van alle Chinese Nederlanders heeft zijn oorsprong in Hongkong. Zij kwamen hier al voor de overdracht van Hongkong aan de volksrepubliek, rechtstreeks of via het Verenigd Koninkrijk, en ook daarna.
En dan zijn er ook nog de Chinezen die afkomstig zijn uit Maleisië, uit Singapore, uit Vietnam en Taiwan en een enkeling uit Thailand.
Dat zijn allemaal verschillende geschiedenissen en een veelvoud aan persoonlijke verhalen.
Je kunt dus als Chinees in Nederland afstammen van mensen die nog meegebouwd hebben aan het fort van Batavia.
Of je overgrootouders hebben het gewaagd om in Fujian op de boot te stappen voor een reis naar de andere kant van de wereld, om in Suriname te gaan werken.
Of je betovergrootvader is geronseld voor werk in de haven van Rotterdam.
Of je ouders hebben je voor een studie naar de Erasmusuniversiteit laten gaan.
Of je bent met het hele gezin gevlucht voor vervolging in Indonesië of in de Volksrepubliek.
Of je bent op een boot uit Vietnam gevlucht, of een kind van bootvluchtelingen.
Of je vader en moeder zijn als koks uit Maleisië gekomen om hier in een restaurant te werken.

De aanleiding voor dit volkskeukengesprek is een rapport over discriminatie van Chinezen in Nederland. Discriminatie betekent letterlijk onderscheid maken. Maar het lijkt er niet op dat degenen die Chinezen discrimineren met al die verschillen rekening houden.
Integendeel, ook Vietnamezen, Koreanen en Japanners krijgen te maken met zogenaamd komische aanspraak, tsjing tsjang tsjong, ni hao en sambal bij? Om maar te zwijgen van wat ze tijdens de coronacrisis te horen kregen.
In het programma Holland's got talent vroeg zanger Gordon aan deelnemer Xiao Wang of hij Nr. 39 met rijst zou gaan zingen.
Deze debiele grap tekent niet enkel het niveau van BN-er Gordon. Het rapport zit vol met zulke ongein.

Tot slot dit. Je zou kunnen denken dat Chinezen eeuwenlang te beschaafd en te bescheiden zijn geweest. Dat ze alles over zich heen hebben laten komen. Maar dat klopt niet voor het verleden - protesten tegen hun behandeling waren er ook al in de jaren dertig.
En het klopt zeker niet voor de huidige generatie, waartoe ook Rui Jun Luong en Yong-Qi Cong behoren.
Een mooi voorbeeld van verzet geeft onze stadgenoot Benjamin Li.
Hij brengt met een fotoproject alle 1300 Chinees-Indische restaurants van Nederland in beeld.
Zo documenteert hij iets wat buiten Nederland nergens te vinden is, maar in Nederland overal: chinese restaurants met chinese koks, die niet alleen tjap tjoi en ku lu yuk aanbieden, maar ook nasi goreng, rendang en babi pangang. Echt nationaal erfgoed.
Het is een ode aan zijn ouders en een lange neus naar zanger en jurylid Gordon.

(inleiding uitgesproken bij het Volkskeukengesprek in het Verhalenhuis op 16 sept '24)