Leve de grote stad

« Voorgaand artikel | Overzicht | Volgend artikel »

 Mooi is de wereld niet - over de Golfoorlog
1 januari 1994

Zelfs schrijven "nu de Golfoorlog voorbij is" lukt me niet echt. Ik weet niet wanneer voor mijn gevoel de Golfoorlog voorbij zal zijn.

Na de inval van het Iraakse leger in Koeweit, maar voordat het oorlog werd, was er hoop. De hoop was dat na de Koude Oorlog er een ander bestel zou komen. In dat bestel zou geen van de supermachten zich een eigenmachtig optreden aanmeten. Het feit dat er resoluties van de Verenigde Naties kwamen, gericht tegen de inval en voor boykot van Irak, was een eerste teken van een mogelijk nieuw bestel: als er opgetreden moest worden, dan onder de hoede, de vlag en de jurisdictie van de VN; en dan zolang mogelijk met vreedzame middelen. En mocht er inzet van wapens nodig zijn, dan zou ook dat onder de hoede, de vlag en de jurisdictie van de VN gebeuren en dus beperkt zijn. Het begrip "nieuwe wereldorde" was nog zonder bijgedachten. Het was een open woord dat nog niet lelijk klonk. Als er ernst zou zijn gemaakt met deze resolutie van de VN, desnoods met inzet van een VN-krijgsmacht, dan zouden daarna ook andere resoluties in het Midden-Oosten met dezelfde ernst in praktijk kunnen komen.

Dat was mijn hoop, in ieder geval. Ik heb haar ingebracht tegen de anti-imperialistische skepsis van de SAP-vrienden. Helaas kregen zij gelijk. Ik kreeg ongelijk.

Toen brak de oorlog uit. De eerste nacht met CNN heb ik gemist en hoorde het de andere dag. Eén keer heb ik naar die CNN-beelden gekeken, de eerste en de laatste. De afkeer was te sterk. Het was niet eens alsof men je tot voyeur wilde maken. Een voyeur krijgt nog iets te zien wat op zich onschuldig is, wat er om zichzelfs wil is en niets verbergt. Het was alsof men je tot supporter wilde maken, tot geestdriftig aanhanger van het moderne Witte Leger en zijn efficiënte krijg tegen een vijand zonder gezicht. Alsof je alleen met zitten voor je beeldscherm al aan de goede kant zat. OOK JIJ MAG MEEDOEN. En dankzij de chirurgische precisie van de krachten van het Goede zou er nimmer bloed kleven aan je handen.

Alleen die presentatie al was voldoende om een gezond wantrouwen te voeden. Hoezo, de helft van het Irakese potentieel uitgeschakeld? Hoezo, deze oorlog zal snel voorbij zijn? Dat vertellen ze bij elke oorlog. Die beelden zijn gecensureerd, ze verbergen meer dan ze onthullen. Wacht maar een paar dagen, dan worden nieuwe feiten openbaar. Ditmaal kreeg ik gelijk. Helaas.

Toen de oorlog gaande was bekroop mij twijfel. Zou het niet denkbaar zijn dat in dit geval, ondanks alles, oorlog beter was dan geen oorlog? Was die Hoessein niet een soort Hitler -het waren niet de minsten die dit beweerden, Hans Magnus Enzensberger bijvoorbeeld in Der Spiegel - die men beter zo snel mogelijk de pas kon afsnijden. Bewees de inval in Koeweit en meer nog, bewezen de Scud-aanvallen op Israël, en wellicht nog sterker, 's mans van energieke doodsdrift vervulde redevoeringen niet, dat hij van plan was tot het totale einde te gaan? Zou een tijdige en definitieve vernietiging van zijn regiem niet een zegen kunnen zijn voor Irak en het Midden-Oosten, of zo geen zegen, het minste kwaad? We moesten leren van Vietnam, maar ook van München. , Zo iemand zou toch niet wijken voor iets als een boykot?

Hoewel de twijfel nooit geheel verdwenen is, werd hij overdonderd door de weigering om in de "wees-het-kwaad-voor" redenering mee te gaan, de weigering om oorlog als een middel -"voortzetting van de politiek met andere middelen" - te zien. Er was immers geen feitelijkheid van een VN-regie; integendeel, er was een onthande en ongelukkige Perez de Cuellar die enkel kon toezien. Er was geen reëel tegenwicht tegen de Amerikaanse dominantie; de Sovjet-Unie stond toen het erop aankwam met lege handen. Er was een militaire en politieke VS-hegemonie die het mogelijk maakte op grote schaal wapenvernieuwing in praktijk te testen. Reclame voor Patriots. Saddam Hoessein kreeg de kans die hij gezocht had, held te zijn van de Arabische Natie. Het Westen trad in zijn oude vertrouwde rol. Vrijwel elk arabisch land kreeg zijn massale demonstraties tegen de oude vijand. De verhoudingen met en in het Midden-Oosten zouden voor langere tijd verziekt zijn dan ooit gedroomd.

En zo kwam het moment van cynisme: "Als er geen Arabieren bestonden, moesten ze worden uitgevonden". Want dit was toch te gek! Nauwelijks was de leegte van na-de-koude-oorlog tot ons besef doorgedrongen, amper de vijandloosheid van een nieuw wereldbeeld in ons bewustzijn geankerd, of daar was hij al, als van boven gezonden: de Arabier en Islamiet, de oude en vertrouwde, mét snor en nog bewapend ook! De vijand kun je niet missen, geen dag! Zelden zal een vijand zo passend in zijn profiel gevallen zijn. Zijn roep om een Heilige Oorlog dekte de behoefte dezerzijds aan een Kruistocht. De alliantie met enkele andere arabische staten verdween uit beeld. Op straat en schoolplein was elk onderscheid tussen de ene niet-arabische islamiet en de andere niet-islamitische arabier ver zoek. Als bij afspraak lag het centrum van beschaving westelijk en de macht van het duister in het Oosten. Er was weer een Roeping. Godfried van Bouillon wederom opgestaan van de doden.

En daarop volgde medelijden met diegenen die van deze oorlog niets wijzer zouden worden; met de Palestijnen die zich in verdwazing vastklemden aan een blind paard; met de Koerden die weer hoop zagen gloren, maar bij wier zelfbeschikking niemand belang zou hebben; met alle Irakezen die deze dictator niet wensten noch de bommen die voor zijn hoofd waren bedoeld.

En er was de ontzetting over het standpunt van - het grootste deel van - de tweede-kamerfractie van Groen Links: geen Patriots naar Israël, een standpunt gebouwd op de redenering dat ook een verdedigingswapen een wapen is en dus een bijdrage aan de oorlog en, bovendien, dat het buiten de oorlog houden van Israël deel was van de geallieerde oorlogsstrategie en dus onze steun niet verdiende. Alsof, zo hoor ik mijzelf nog razen, niet elk weldenkend mens er alles, ja alles, aan moest doen om Israël buiten deze oorlog te houden, demonstreren, schreeuwen, bidden, wat al niet; en alsof niet elke gevallene er een te veel was, non-combattanten in niet-betrokken landen voorop!

Het bericht van wat het einde van de strijd heette had, als een envelop, nog een bericht in zich: dat van de weg van Koeweit naar Basra. Het had de geallieerden behaagd een bom voor het vluchtende konvooi Irakezen te werpen en een erachter en de aldus opgesloten mannen vanuit de lucht te beschieten en te verbranden. Walging. Het is een oorlogsmisdaad en anders niet.

Inmiddels heeft zich het drama van de Koerden in de bergen voltrokken. De wereld heeft met dodelijke vertraging gereageerd, maar gereageerd. En Nederland was met deze, humanitaire, reactie opmerkelijk snel. In Noord-Irak wordt een veilige zone voor de Koerden gecreëerd en ik ontken mijn dankbaarheid niet.