Leve de grote stad

« Voorgaand artikel | Overzicht | Volgend artikel »

 Over ras (10)
12 december 2018

Als ik over moslimhaat schrijf als een vorm van racisme, dan moet ik blijkbaar een switch maken van religie naar ras. Dit lijkt een nieuw fenomeen.

Er zijn ook mensen die in het huidige anti-islamisme enkel een opleving zien van oude vijandbeelden uit ons cultureel archief. Ik betwijfel dat. Het lijkt er eerder op dat actuele ervaring de gestolde ervaring van het historisch archief verdringt of overschrijft. Wat nu 'Islam' heet geldt bijvoorbeeld als onberekenbaar en militant. In de oudere versie gold de Islam juist als een godsdienst van berusting (alles wat gebeurde was immers de wil van God) en vredigheid. Dat was zo in de wereld van Ons Indië (met uitzondering van Atjeh) en het was ook het beeld van het Midden-Oosten. We hebben zelfs een tijd gehad dat we 'liever Turks dan paaps' (liever moslim dan katholiek) waren. Er is weldegelijk wat veranderd.

Macropolitiek zit een belangrijke wending in 1993: de Eerste Irakoorlog. Koud was de oude vijand van Het Westen weggevallen, werd er een nieuwe geïdentificeerd in de 'moslimheerser' Saddam Hoessein. Wie (en in Amerikaanse regeringskringen waren en zijn dat velen) voor de eigen positie in de 'nieuwe wereldorde' een nieuwe vijand nodig had vond hem hier. De antiwesterse sentimenten in het Midden-Oosten begonnen in reactie daarop te groeien en de kiemen voor jihadistische terreur werden gezaaid.

De datum van 11 september 2001 markeert het moment dat Nederlandse jongeren, die tot dan toe als 'Turk' of 'Marokkaan' werden aangeduid, binnen twee weken in 'moslimjongeren' veranderden. Zo werden ze benoemd, maar zo begonnen velen het zelf ook te beleven. Dit leidde tot micropolitieke veranderingen, waarin de associatie met terreur een vast bestanddeel is.

Met Pim Fortuyn, wiens voornaamste bijdrage aan de politieke geschiedenis het normaliseren van xenofobie is, begon de opgang van het anti-islamisme. Dit culmineerde in het fenomeen Wilders. En dit fenomeen voedt zich met alle berichten over jihadisme, om zelf als een soort contrajihad te kunnen verschijnen. Het sleutelbegrip is islamisering. Volgens Wilders worden Nederland en de westerse wereld erdoor bedreigd. In de praktijk zijn het, van Nederland tot Pakistan en van Marokko tot Groot-Brittannië, juist moslims die het doelwit zijn van de strijders voor de ware Islam. Zowel islamisten als pvv-ers menen te weten wat de ware Islam is. En allebei zien ze een route naar herstel. Voor pvv-ers gaat het om de terugkeer naar de herkenbare werkelijkheid van de 'echte' Nederlander, voor de islamisten naar de tijd van de profeet. Zo bezien vormen islamisme en anti-islamisme een tweelingfenomeen van zuivering. In de ene helft wordt het westen gezuiverd van de Islam, in de andere wordt de Islam gezuiverd van alles wat westers is.

Dit simpele beeld suggereert toch iets te veel symmetrie. Door alle moslims als actuele of potentiële aanhangers van de gewapende jihad voor te stellen, omdat ze nu eenmaal deel zouden zijn van 'de' Islam, scheppen de wildersianen een denkbeeldig collectief. En dan begint anti-islamisme in racisme over te lopen. Dat werkt zo: men verbindt consequent alles - van gebedshouding tot bomaanslag, van onverdoofd slachten tot drugshandel, van besnijdenis tot huwelijksdwang - aan de eigenaardigheid van de groep, die hen collectief als 'vreemd' bestempelt. Dat is de Islam als de grote Noemer. Even consequent laat men alle feiten weg die dit beeld weerspreken. Zo vervreemdt men de godsdienst van zijn belijders en zijn belijders van dit land.

Anti-islamisme is dus een vorm van vreemdelingenhaat die moet worden bestreden. En de Islam moeten we scheiden van het islamisme. Dit is een funeste ideologie die zich een oordeel toe-eigent over gelovigen en ongelovigen, dat zelf vijandschap sticht.