Leve de grote stad

« Voorgaand artikel | Overzicht | Volgend artikel »

 Over ras (16)
23 januari 2019

Het lijkt me nodig om over racisme een indringend gesprek te voeren. Maar kan het ook?

Hindernissen zijn er te over. Zo wordt elk gesprek over racisme al gehinderd door de kleur van de deelnemers. Het lijkt alsof ieders positie in het gesprek door zijn/haar kleur wordt bepaald. De jullie-vorm van het verwijt is nooit ver weg. En daarmee sluipt ook de wij-vorm van het eigen gelijk binnen.

Een andere hindernis is het verleden. En dan niet ieders persoonlijk verleden, want daarover valt te praten. Het zijn juist de gecollectiviseerde beelden van het verleden die hinderen. De zogenaamde herinnering van 'ons' die beschaving hebben gebracht of gebieden ontdekt tegenover die van 'ons' die slaaf zijn gemaakt en op schepen vervoerd en op plantages hebben gewerkt. Dat zijn geen herinneringen, maar schema's waarmee het verleden op maat van de eigen rechtvaardiging wordt gesneden.

En een derde soort van hindernissen zit dus in allerlei niet getoetste veronderstellingen. Zo is er de veronderstelling dat alle wit racisme voortkomt uit koloniale verhoudingen. Dat zou betekenen dat in het huidige Europa met name westelijke landen met zo'n verleden racistisch zouden zijn en oostelijke landen zonder dus niet. In werkelijkheid is racisme in Oost-Europa op dit moment minstens zo manifest als in het westen.

En dan zijn er nog de hindernissen om die dingen te bespreken die door taboes zijn omgeven. Zo is er de weerstand tegen gemengde relaties, die beslist niet exclusief voor een 'ras' geldt.

Er is de uitsluiting in eigen kring van 'bounty's' (zwart van buiten, wit van binnen), zoals er uitsluiting is van 'nikkervriendjes' onder witten.

Er is de verdringing van een imperiaal verleden, zoals de raciale hiërarchie in Nederlands-Indië, de slavernij in Afrika, de Arabische slavenhandel, de slavernij in het Ottomaanse rijk.

Er is de gemengde afkomst van bijna iedereen die in Suriname of op de Antillen voor 'zwart' doorgaat. Er is de kleurenhiërarchie op Curaçao.

Er zijn de verzwegen slachtpartijen en de genociden, die niet zo mogen heten.

Er is de theorie van het institutioneel racisme, die zegt dat in een 'witte maatschappij' alle racisme wit is, en die dus werkt als een blinde vlek.

En dan is er nog de recente uitvinding van 'culturele toe-eigening' die het verbiedt om dingen als kleding en muziek uit een andere cultuur over te nemen. Een nieuw taboe dus, van mensen die denken dat rassen echt bestaan, als combinatie van een buitenkant met bijbehorende binnenkant.

Met mensen die denken dat rassen echt bestaan is het lastig spreken.

Twee dingen zouden van meet af aan duidelijk moeten zijn: niemand heeft om zijn eigen kleur gevraagd en ras is slechts een manier van kijken.

Punt twee is wij zijn elkaars gelijken. In het rijksgenotenperspectief betekent dit dat zwarte, witte, bruine en gele Nederlanders, inclusief alle gemengd gekleurden, gelijkelijk erfgenamen van de Nederlandse rijksgeschiedenis zijn. Ook als ze heel verschillende beelden van de erfenis hebben.

In het land- en stadsgenotenperspectief betekent dit gedeeld burgerschap van alle gespreksdeelnemers ongeacht herkomst. Dit geldt zelfs voor diegenen die het burgerschap nog niet hebben maar hier verblijven, conform het recht op gelijke behandeling. Wat allen delen is de verantwoordelijkheid voor het algemeen belang en de sociale vrede in het land en de stad.

Punt drie: het gesprek gaat over het heden. Racisme gebeurt nu. Iedereen heeft een persoonlijk verleden, maar het verleden als zodanig hebben wij niet. We zien er wel de sporen van. Daarover moet gepraat worden als ze in ons heden van betekenis zijn.

Alleen zo kan het gesprek helpen om iets tegen racisme te doen.